Als een van de belangrijkste schakels in de productie was creative producer Will Koopman verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de populaire televisieserie Baantjer. Ik ontmoette haar in het jaar 2005 op de filmset in Amsterdam voor het schrijven van een tweedelige serie artikelen in het tijdschrift Digital Movie.
‘Er wordt met één 16mm-filmcamera gewerkt’, legde Will me toen uit. ‘We hebben gekozen voor film omdat film een betere scherptediepte geeft dan video. Kostenoverwegingen hebben bij die keuze geen rol gespeeld, want wat dat betreft ontlopen film en video elkaar niet veel. Eén aflevering moet in 7,5 draaidagen opgenomen zijn. Daarna volgen tien dagen montage en een dag mixage. We draaien ongeveer 32 rollen film per aflevering. Op één rol zit tien minuten. We kunnen snel over de beelden beschikken omdat het maar één nacht duurt om de film te ontwikkelen. Uit die 5,5 uur ruw materiaal wordt een aflevering van 45 minuten gemonteerd.’
Hoe kunnen er in een scène verschillende shots worden gemaakt als er maar één camera wordt gebruikt? Volgens Will is die vraag redelijk simpel te beantwoorden. ‘Dat kan door een scène meerdere keren op te nemen, met de camera telkens in een andere positie. Bijvoorbeeld eerst een totaalshot waarin alle acteurs te zien zijn, en daarna half-totalen en close-ups. Tijdens de montage wordt alles heel nauwkeurig gesneden. Want het is ontzettend belangrijk dat de continuïteit tussen de verschillende shots in één scène gewaarborgd blijft.’ Will geeft daarbij aan dat de opnamen door elkaar heen worden opgenomen en dat dit helemaal niet de volgorde van de shots uit het draaiboek hoeft te zijn. Voeg dit bij het feit dat er bij een gemiddelde productie zo’n 45 mensen betrokken zijn, en het is duidelijk dat er sprake is van een complexe organisatie. Iets waar de kijker vaak geen idee van heeft.