Ontspannen genieten van je oude dag in een rusthuis is er soms niet bij. Een spraakmakende moordzaak is die van kloosterzuster Godfrieda uit het jaar 1977. Voor deze tiendelige serie artikelen ging ik 35 jaar later op onderzoek uit.
Dat Zuster Godfrieda, aldaar ook ‘Zuster Insuline’ genaamd, eindelijk is gearresteerd voor de door haar gepleegde moorden, doet ze af met: ‘Het kan me niet schelen wat ze met me doen en hoeveel straf ik krijg. Ik ben alleen maar blij dat ik weg ben uit dat kloosterkot.’ De justitie stelt een onderzoek in naar het motief van de moorden. Er volgen een twintigtal opgravingen. Op de drie lijken van de bejaarden wordt sectie verricht door de professoren Thomas en Timperman van de Universiteit Gent en door de gerechtelijke arts Lauwaert. Het is voor het eerst in de geschiedenis van de gerechtelijke geneeskunde dat sporen van insuline worden teruggevonden, flinke tijd na het overlijden van de slachtoffers.
Wat zijn de mogelijke oorzaken? Ze kan krankzinnig zijn. Een tweede mogelijkheid is dat ze het gemunt heeft op de bezittingen van de slachtoffers. Alle overledenen waren zonder bloedverwanten en hadden geld en sieraden. Een laatste mogelijkheid is dat de verzorging van de bejaarden haar boven het hoofd kan zijn gegroeid. Het kan zelfs een combinatie van mogelijkheden zijn. Er wordt een psychiatrisch onderzoek gestart. Zuster Godfrieda verdwijnt voor meer dan twee jaar in de vrouwengevangenis in Gent. Hoe heeft het zover kunnen komen? In het verweer wordt ‘onwetendheid’ aangevoerd. En ‘bescherming van de religieuze congregatie’ waartoe Zuster Godfrieda behoorde. Maar is dat terecht? Zij heeft herhaaldelijk verzocht van haar taak in het rusthuis te worden ontheven. Dit verzoek werd niet ingewilligd. Er stierven onschuldige bejaarden en de overlijdensverklaringen werden ingevuld zonder dat de artsen naar de juiste doodsoorzaken keken. Lees hier het negende deel uit deze serie.