Ontspannen genieten van je oude dag in een rusthuis is er soms niet bij. Een spraakmakende moordzaak is die van kloosterzuster Godfrieda uit het jaar 1977. Voor deze tiendelige serie artikelen ging ik 35 jaar later op onderzoek uit.
Een en ander verloopt steeds volgens een vast patroon. De overlijdensgevallen vinden achter gesloten deuren op de kamers van de bewoners plaats, het gebeurt stiekem en alleen Zuster Godfrieda is er bij. Zo overlijdt op 24 juli 1977 de 87-jarige Maria van der Ginst. In de middag had ze gegeten, kort daarna dient Zuster Godfrieda haar een injectie toe en aan het begin van de avond is ze dood. Vijf dagen later is het de beurt aan de 81-jarige Leon Matthijs die na het ontbijt klaagt over zijn spijsvertering. De kloosterzuster sluipt naar zijn kamer en geeft hem in alle stilte een injectie. De man overlijdt omstreeks het middaguur.
Eén verpleegster wordt de hele situatie teveel. Het is Luciënne Rasschaert die de moedige beslissing neemt om naar bestuursvoorzitter Romain Verschooris te stappen. Ze doet haar beklag over wat er gaande is. Hoe ze ook haar best doet om iets aan de slepende toestanden te veranderen: het wordt een grote teleurstelling. De voorzitter reageert furieus op alle beschuldigingen. Hij bestempelt de klaagster als ‘een zot wijf’, adviseert haar vooral de mond te houden en dreigt met ontslag. Ze druipt daarop af. Zuster Godfrieda gaat ondertussen op de oude voet verder met waar ze mee bezig is. Op 8 augustus 1977 overwint leerling verpleegster Wivina Lison haar angst en stapt naar dezelfde bestuursvoorzitter. Vier dagen later gaat ze, samen met de collega’s Luciënne Rasschaert en Anna van den Boogaard, weer naar hem toe. Opnieuw wordt verteld dat Zuster Godfrieda de bewoners van het rusthuis om het leven brengt. Een directe actie is volgens hen dringend nodig. Lees hier het zesde deel uit deze serie.