In de jaren zeventig, tachtig en negentig zijn Bassie en Adriaan met hun avonturen onafgebroken op de beeldbuis te zien. En nog steeds zijn deze tv-series mateloos populair. Maar hoe werden ze gemaakt en gemonteerd? Ik maakte er artikelen over.
Ik sprak de broers enkele keren uitgebreid toen ze zelf nog volop produceerden. Zo was ik in het jaar 1995 bij Aad van Toor thuis op zolder, om hem voor het tijdschrift Video Uit & Thuis te interviewen over de montage van hun tv-series. En vijfentwintig jaar later sprak ik hem opnieuw, dit keer voor het tijdschrift Digital Movie. Bas en Aad van Toor runnen een miljoenenbedrijf. Het zijn harde werkers. Ze zijn hun eigen producent en management. Die persoonlijkheid is te merken in kleine dingen. Want als ik in 1994 een artikel over hun huisdieren in een dierentijdschrift heb gepubliceerd, ontvang ik per kerende post een handgeschreven bedankkaartje van Bas, welke ik natuurlijk heb bewaard.
Het begint met De Plaaggeest (uitgezonden in 1978). De tv-series die daarna volgen zijn allemaal even succesvol. Maar het opnemen ervan kost ze veel energie. Bas: ‘Het budget was krap. We hebben alle tv-series uit onze eigen zak betaald. Dus moest je, zoals wij altijd zeggen, doorrammelen. Anders kom je in tijdnood en in financiële problemen.’ Eerst diende door Aad alles goed op papier te zijn vastgelegd: ‘Tijdens het schrijven zag ik de beelden voor me. Hoorde ik de acteurs praten. Met de muziek erbij.’ Met zijn vrouw Ina maakt hij verre reizen om de tv-series goed voor te bereiden. Thuis regelde Bas ondertussen de zakelijke deals en de logistiek van het bedrijf. ‘Als we in het buitenland opnamen maakten, dan leek het voor een buitenstaander vakantie’, vertelt Aad. ‘Maar dat was het geenszins. Iedere dag hadden we van tevoren zoveel mogelijk uitgestippeld om de productie compleet te kunnen maken. Als je de lassen zou tellen uit één televisieaflevering, dan krijg je een indruk van het vele werk dat werd verzet.’