Ontspannen genieten van je oude dag in een rusthuis is er soms niet bij. Een spraakmakende moordzaak is die van kloosterzuster Godfrieda uit het jaar 1977. Voor deze tiendelige serie artikelen ging ik 35 jaar later op onderzoek uit.
De verrassende afloop van de zaak Zuster Godfrieda volgt op 7 oktober 1980. De raadkamer van Dendermonde ontslaat de inmiddels 46-jarige Cecile B. van rechtsvervolging en stelt haar ter beschikking van de regering. Ze wordt volledig ontoerekeningsvatbaar verklaard. Op basis van het rapport van twee psychiaters, een psycholoog en een neurochirurg vindt opsluiting plaats in een psychopatenasiel. De personen die beoordelingsfouten maakten en die te laat ingrepen, worden niet vervolgd. Eind jaren negentig wordt ze ontslagen. Ze was dement en er werd geoordeeld dat ze niet langer meer een gevaar voor de maatschappij was. Ze kwam ironisch genoeg nu zelf in een rusthuis terecht, gelegen op korte afstand van het oude rusthuis waar ze haar moorden beging. Ten tijde van mijn bezoek aan Wetteren blijkt zuster Godfrieda hier nog in leven te zijn. Even overweeg ik om haar op te zoeken, met verborgen camera, om haar toch te spreken te krijgen. Die actie heeft echter nogal wat haken en ogen. Uiteindelijk zie ik daar vanaf.
Over Romain Verschooris werd veel later in een Belgische krant geschreven: ‘Hij was een voorzitter die meeleefde met zijn personeel. Een voorzitter met een gouden hart.’ Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) is herhaaldelijk door mij om een interview gevraagd. Men heeft uiteindelijk aangegeven niet te willen reageren. Navraag bij justitie leert dat het uitgesproken vonnis, waarin staat waarom Cecile B. niet strafrechtelijk werd vervolgd, nergens meer in de archieven is terug te vinden. En dat is op zijn minst merkwaardig. Het antwoord op de vraag waarom het bestuur vrijuit ging, blijft onbeantwoord. Lees hier het tiende en tevens laatste deel uit deze serie.